“Op internationale biënnales zie je sporadisch nog een schilderij – de meeste ruimtes zijn verduisterd omwille van de vele kunstvideo’s.” Dat zegt recensent Sandra Smallenburg in het Cultureel Supplement van NRC Handelsblad van vrijdag 3 april 2009. Ook vrijwel alle musea tonen momenteel videokunst.
In de jaren 90 was dat wel anders, volgens Smallenburg. Af en toe was er in een uithoek van een museum wel eens wat videokunst te zien. En voor de echte liefhebbers was er het World Wide Video Festival. Als volwaardige kunstvorm werd het door de museale wereld echter niet beschouwd.
Smallenburg is wat betreft de hedendaagse videokunst in het bijzonder enthousiast over de presentaties van de kunstenaars Pipilotti Rist en David Claerenbout. Beiden hebben de ruimtes waarin zij momenteel exposeren, respectievelijk in Boijmans Van Beuningen en De Pont, met behulp van schermen en transparante gordijnen verandert in desoriënterende doolhoven. Het wordt de museumbezoekers gemakkelijk gemaakt me hoogpolig tapijt, matrassen of zitkussens. Voeg hier boeiende en confronterende beelden en bijpassende geluiden en muziek aan toe en het is te begrijpen dat zelfs voor puberende scholieren een uitstapje naar een museum geen straf meer hoeft te zijn.
Buiten de musea, in de open lucht is videokunst dagelijks te zien op het grote scherm aan de Zuidas in Amsterdam. Dit scherm zendt iedere dag tussen 6.00 uur en 24.00 uur uit. Sinds januari 2008 draait op het scherm naast kunst ongeveer 20 procent van de tijd reclame.
Bron: NRC
Bron foto: Still uit de video "The Stewarts have a party" van kunstenaar Hans op de Beeck
maandag 6 april 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten